Preek van de Goudse Glazendienst/ Slotviering Gouda 750 

Preek van ds. David van Veen
Lezingen:
Jesaja 25: 6 - 9
Mattheus 22:1 - 14
Sint Janskerk, Gouda, 4 september 2022

Lieve mensen, in de kerk zeggen we dan: broeders en zusters… en daarmee is eigenlijk alles al gezegd. 
Gouda is een verdraagzame stad. En dat is zij altijd al geweest. Met trots wordt dit eeuwenoude spoor ons aangewezen en voorgehouden vaak omlijst met citaten van Erasmus en verwijzingen naar Coornhert. 
Erasmus als een van de geleerdste van alle christen-humanisten en Coornhert als veelzijdig man, kunstenaar, geleerde, theoloog, musicus en schrijver van vele boeken. Voorvechter van verdraagzaamheid. En dat allemaal in ons Gouda denk je dan misschien wel bijna. En met nog meer trots hangen we de vlag uit. 

Toen Gouda 750 zich aandiende, bedacht ik mij dan ook om mij eens in deze twee heren wat meer te verdiepen. Ik las de biografie, Erasmus, de dwarsdenker van Sandra Langereis. Nu een lange reis was het zeker, want het is een dikke pil waarin werkelijk ieder detail wordt beschreven. Voor verdieping in de mens Coornhert bezocht ik de leerzame colleges in de bioscoop die daar door het historisch platform Gouda op een aantal zaterdagen waren georganiseerd.  

En hoe indrukwekkend het ook is wat Erasmus en Coornhert hebben gedaan, geschreven en betekend, de link met onze stad blijft wel wat magertjes. Al tijdens het eerste college van Paul Abels kreeg ik te horen dat Coornhert na twee jaar verblijf in Gouda al hier in deze st Jan begraven moest worden.  

En van Erasmus beweren sommigen hartstochtelijk dat het heel aannemelijk is dat hij in Gouda is geboren en niet in Rotterdam. En voor hen die dat niet geloven, is zijn schooltijd en zijn verblijf later in het klooster van Stein bij Gouda in ieder geval een feit. Toch wilde Erasmus niets liever dan daar zo snel mogelijk weer uit te vertrekken. 

Dus een beetje gechargeerd. De ene kwam naar Gouda om te sterven en de ander wilde het liefst zo snel mogelijk weer uit Gouda weg. Desalniettemin las ik de biografie en volgde ik het college met veel vreugde.

Maar tussen Gouda en Coornhert was er in ieder geval ook nog de link naar verdraagzaamheid. Ook bij de uitleg van glas 1, de vrijheid van consciëntie, de vrijheid van geweten horen we dit vaak. Laten we naar het glas kijken zoals we hier overigens iedere maand doen in de Goudse Glazendiensten. We zien hier  de gewetenheidsvrijheid afgebeeld als een naakte vrouw die op een zegenwagen wordt voortgetrokken. Haar linkerhand rust op de bijbel en haar rechterhand op haar hart. Naast haar zit een gewapende vrouw, de beschermster van het geloof.  

De wagen wordt voortgetrokken door vrouwenfiguren die de deugden liefde, gerechtigheid, eendracht, getrouwheid en standvastigheid voorstellen. Iedere deugd heeft ook haar eigen symbool. Bijvoorbeeld de hond die hoort bij de deugd getrouwheid. We zien in het glas nog net hoe de wagen van vrouwe Consciëntie de tyrannie plet en onderwerpt, hier voorgesteld als een oude man met gebroken zwaard. 

De gangbare uitleg is dat dit glas een politieke beginselverklaring is van de stad Gouda die terug zou gaan op de visie van Coornhert, wiens tekst onder in het glas te zien zou zijn. Het vertolkt de stad Gouda die opkwam voor gewetensvrijheid. In Gouda mocht je vrij zijn om te geloven wat je wilde en de overheid diende dat te beschermen. 
En dat was uniek in die tijd, want meestal was de lijn dat er maar één waar geloof kon zijn. Bijvoorbeeld katholiek of protestant, afhankelijk van wie de macht had. Maar voor eerst was er nu een samenleving waarin verschil in geloven naast elkaar mocht bestaan, zij het voor de een openbaar in de kerk en voor de ander alleen achter de voordeur.  Dat dan weer wel. 

Nu is er over dit glas nog veel meer te zeggen, maar ik wil hier voor alsnog wijzen op enige relativering van deze veronderstelde verbinding tussen Gouda en de verdraagzaamheid zoals ook Tom Hagen tijdens zijn college aanduidde.
We zien namelijk ook allemaal wapenschilden rondom dit glas die verwijzen naar wat waarschijnlijk ook de sponsoren waren van dit raam. En sponsoren hadden natuurlijk een grote vinger in de pap als het ging om de inhoud van een glas. Het waren onder andere de gewesten van Holland die dit raam hebben geschonken en daarmee feitelijk toch ook zeggen achter dit gedachtengoed te staan.  
In dat geval zou die verdraagzaamheid en de vrijheid om te mogen geloven wat je wilde veel breder gedragen zijn dan dat dit nu per definitie typisch alleen Gouds was. Maar goed, eerlijk is eerlijk: het was in ieder geval ook Gouds. 

Toch kan juist enige relativering hier geen kwaad denk ik. Juist als het gaat om onze stad, juist als het gaat om die verdraagzaamheid. Het gevaar is namelijk dat verdraagzaamheid als vanzelfsprekend wordt gezien. Het is dan iets dat we bereikt hebben. Wijzend op het glas, wijzend op Coornhert trots zeggen: en die verdraagzaamheid hier in Gouda is altijd al zo geweest.  

Verdraagzaamheid is echter niet iets dat je bereikt, het is een actieve deugd die je elke dag weer opnieuw moet oefenen. Niet alleen naar het verleden om zien, maar ook in de spiegel van vandaag kijken: hoe verdraagzaam zijn wij vandaag, deze dag? Als mens, als kerk, als bestuur, als stad?  

Niet voor niets riep onze koning na de opening vanaf het bordes van het stadhuis dat verdraagzaamheid nooit vanzelfsprekend is maar om onze inzet vraagt vandaag.
En ook hoogleraar Bastiaan Rijpkema die tijdens de opening over dit thema sprak, reikte ons vormen aan van verdraagzaamheid die veel meer een actieve houding van ons vragen. 

Verdraagzaamheid is niet zo zeer de vraag wat mag ik voor mezelf of wat moet ik accepteren van de ander? maar is eerder misschien de vraag wat kan ik doen voor die ander? Je zo te willen inspannen dat die ander zijn of haar geestelijk bezit, religie of levensbeschouwing ten volle kan genieten. Rijpkema noemde het voorbeeld van een joodse rabbi die een stervende katholieke soldaat een crucifix voorhield.  

Deze zienswijze betekent nogal wat. Het is niet alleen toestaan dat er mensen verschillend geloven, dat kan allemaal nog liggen in de sfeer van gedogen, accepteren, je er bij neerleggen. Nee, het betekent dat je actief ruimte schept zodat die ander haar of zijn geloof ten volle kan genieten. Hoe verdraagzaam is Gouda vanuit zo’n perspectief? Hoe verdraagzaam is de kerk? Hoe verdraagzaam zijn wij als kerken onderling en naar andere gelovigen? Hoe verdraagzaam is de overheid?  

Ook de parabel die Jezus vertelt, raakt aan deze thematiek. En daar komt niet de koning naar een feest toe zoals in Gouda. Nee, hier geeft de koning een feest. En wat voor een koning? Daar klap je niet alleen voor als hij gaat staan, nee, dat is een voortdurende staande ovatie, want het gaat hier wellicht om de koning met een hoofdletter, de koning van hemel en aarde.  

En het leven mag gevierd worden. Al vanaf de beginne is dat Gods bedoeling. Het leven mag goed zijn. Het leven kan goed zijn. En het is Jezus Messias die dat feest van God is komen redden. En juist daarom was het eerste teken van Jezus dat hij een bruiloft redde in Kana door water in wijn te veranderen. 

En vandaag horen we weer van zo’n bruiloftsfeest. De koning organiseert het voor zijn zoon. En er zal een feestmaal zijn met mooie gerechten en goede wijnen. En in na navolging van Jesaja, zegt Jezus hier net als toen in Kana zoiets als: zo zou het koninkrijk van God mogen zijn. Wat een feest! Komt allen. 

Dat klinkt inderdaad fantastisch en dat is het wellicht ook. Maar als de mensen voor dit feest worden uitgenodigd, blijkt dat ze wel wat beters te doen hebben. Ze halen hun schouders op. Ik moet werken, zegt de een. Er moet ook geld verdiend worden, zegt de ander. We besteden onze tijd en prioriteit vaak aan zoveel anders.  

Hoe kan het nou zo zijn dat je op zo’n mooie uitnodiging ‘nee’ zegt, lijkt Jezus te vragen? De Farizeeërs die wel door hebben dat het in die verhalen vaak over hen gaat, staan om een hoekje te mopperen. Het lijkt wel of Jezus zegt, jullie zouden toch beter moeten weten, jullie kennen toch ook al dat visioen van Jesaja? Kom toch en doe mee met dit feest dat dit Koninkrijk van God wil zijn.  

Maar de Farizeeën halen inderdaad hun schouders op.  Aan tafel gaan?  We kijken wel uit. Die Jezus gaat met iedereen aan tafel. Hoeren en tollenaars, zondaars en anders-gelovigen. Dan kan toch niet goed zijn. Dat kan nooit de bedoeling zijn van Gods koninkrijk als zelfs zulke mensen mogen meedoen, waar blijven we dan?  

Nico ter Linden vroeg de kinderen van het dorpsschooltje eens: begrijpen jullie dat nou? De tafels zijn gedekt, de spijzen zijn warm, de wijn staat koel, maar het huis blijft leeg. Waarom komen die genodigden nu niet?  Een jongetje stak zijn vinger op en zei: Ze zijn bang dat ze hem terug moeten vragen. Dat moet het zijn, zegt Ter Linden… 

Na het nee van de genodigden, krijgen de dienaren de opdracht om op de toegangswegen naar de stad te gaan staan en iedereen uit te nodigen die ze tegenkwamen.  Komt allen, want alle dingen zijn gereed. Goed en slecht, arm en rijk, ziek en gezond, mannen en vrouwen, iedereen is genodigd tot de maaltijd van deze Heer. En inderdaad het klopt deze Koning wil met iedereen aan tafel.  
Iedereen mag dus meedoen: dat klinkt toch prachtig en sluit naadloos aan bij het thema van de Raad van de Kerken deze week en bij deze viering. Het is een ruimhartigheid die wij ook graag bij God denken. Gelukkig het komt toch nog goed en zo horen verhalen over koningen en bruiloften toch ook eigenlijk te eindigen? Ze leefden nog lang en gelukkig… 

Maar hier gaan we toch misschien iets te gemakkelijk mee om want waar dit verhaal voor staat wil geen sprookje zijn, maar wil ook raken aan ons eigen hart, om daar zelf keuzes te maken. Want zien we momenteel juist niet dat niet iedereen mee mag doen? Vluchtelingen die op straat slapen. Jonge mensen die geen huis kunnen kopen. De kloof tussen arm en rijk die steeds groter wordt door inflatie en een energiecrisis. Boeren die zich niet gehoord weten, de zorg voor zieken, kinderen en ouderen die steeds meer onder druk komt te staan.  

We zien toch in het land van onze koning dat juist niet iedereen mee doet? Er steeds meer mensen over boord vallen? Het is daarom dat het verhaal dat Jezus vertelt wellicht ook nog een staartje heeft…. Want het gaat niet alleen om de keuzes die de overheid maakt, die de koning doet, maar ook om wie en wat wij kiezen… 

En zo horen we in ons verhaal vertellen dat iedereen weliswaar is uitgenodigd, uit alle windstreken, goeden en slechten, maar er blijkt wel een dresscode te zijn. 

Zo komt de koning binnen om het waarschijnlijk bonte gezelschap van zijn gasten te bekijken. Hij ziet wat bekenden uit de stad, een groepje hangjongeren uit het park, wat vluchtelingen van de opvangboot, de heren van sociëteit de Reünie, hun buren van inloophuis Domino, ouderen die hun rollator in de hoek hebben neergezet, de mannen van het buurthuis, de kunstenaars van de expositie ‘ iedereen doet mee’, de vaders en moeders die op het schoolplein stonden en waren meegegaan, de kleine zelfstandigen, prutsers en handigen, de opiniemakers en religiehaters.

Hij ziet ze allemaal, mensen van de straat, mensen van Wij De Stad, maar dan opeens ziet hij iemand die zich niet in de bruiloftskleren gestoken heeft die bij de deuren waren uitgereikt.
De koning stapt er onmiddellijk op af en zegt: Vriend, hoe ben jij hier binnengekomen terwijl je niet eens een bruiloftskleed aangetrokken hebt? De man weet niets te zeggen en de koning laat hem naar buiten werpen. Het verhaal eindigt dan met die bekende en helaas ook beruchte zin: Velen zijn geroepen maar slechts weinigen zijn uitverkoren.  

Het verhaal kent een flink staartje zou je wel kunnen zeggen. De ruimhartigheid van deze koning lijkt in het laatste vers zich weer zeer te beperken en klinkt als een duveltje uit een doosje in de taal van weleer. Een zin die als een gesel in onze traditie angst inboezemde, want je weet nooit of jij er wel bij hoort of je goed genoeg wordt bevonden in de ogen van God… 

We hebben die zin losgeweekt uit het verhaal en zo tot dogmatiek gemaakt. En dat kan nooit de bedoeling zijn. Nee, je moet het horen binnen dit verhaal en dan klopt het beter want het wil benadrukken dat dit uitverkoren-zijn niet alleen maar iets met die Heer te maken heeft, maar vooral ook met jou zelf, met jouw eigen keuze.
Je wordt geroepen, uitgenodigd, maar de vraag is: doe je ook mee? Kom je naar het feest? En als je komt, trek je dan het bruiloftskleed aan? God is ruimhartig, ja, komt allen, maar als je komt, is dat ook niet vrijblijvend. Die kinderen bij Nico ter Linden hadden het dus goed begrepen.  

Meevieren is het bruiloftskleed aantrekken. Is je committeren aan deze koning. Is dus ook doen als deze koning. Is dus aan tafel aan gaan met mensen uit alle windstreken. Ruim van hart zijn. Niet alleen te gedogen of te respecteren, maar actief een stapje meer te doen. In godsnaam.  

Ook dit verhaal vertelt dat dit niet vanzelfsprekend is, maar dat dit iedere dag weer een keuze is – en een serieuze keuze zo vertelt dit verhaal.

Dus kijk vooral naar dit prachtige glas en laat je onderwijzen door Coornhert, Erasmus en de geschiedenis van onze prachtige jarige stad, maar kijk vooral ook in de spiegel van je eigen hart.  

Je bent uitgenodigd, om ook zelf weer uitnodigend te zijn.  

Zodat wij hier en in onze stad mensen zullen zijn die elkaar willen ‘verder dragen.’

 Amen