Maar dat er dieren waren om te offeren is in de tempel van toen nog wel na te volgen, maar waarom vinden we ook van die geldwisselaars in de tempel? Die waren er omdat ze nodig waren. Nodig om het dagelijkse geld te wisselen voor het zogenaamd tempelgeld.
Op dat gewone Romeinse geld stond namelijk de keizer afgebeeld. Dat was binnen het Jodendom verboden ook omdat die keizer als een God werd vereerd. Het zou daarmee volstrekte heiligschennis zijn om dat geld met de beeltenis van die afgod, van die keizer in de Joodse tempel te gebruiken. En daartoe moest dus eerst dit Romeinse geld gewisseld worden voor tempelgeld. En u begrijpt daarvoor waren dus die geldwisselaars aanwezig die daar uiteraard een hoge commissieprijs voor rekende om zo hun winsten te kunnen maken.
Als we zo kijken naar dit Goudse glas en horen het evangelie: tekent zich hier een wereld af van loven en bieden, van geld dat moet rollen, van geloei en geblaat. Het beeld staat natuurlijk stil maar feitelijk is het een luidruchtig en lawaaiig geheel, om over alle geuren nog maar te zwijgen… Het is een ware markt en ‘t maakt Jezus woedend.
Hij zegt hier letterlijk: Jullie hebben van het huis van mijn Vader, een huis van de markt gemaakt. Het is duidelijk dat Jezus zo hier die twee huizen tegenover elkaar plaatst, zoals het gouden kalf tegenover het verbond stond met de tien geboden.
En met de stier van Wallstreet en dit Goudse glas op ons netvlies en met dit verhaal in onze oren, zouden ook wij ons de vraag kunnen stellen: Waar draait het bij ons om? Waar draait het om het huis van God in ons leven? En waar draait het in ons leven om het huis van de markt?
Natuurlijk we kunnen niet zonder die markt, maar is het ook een vraag van onze dagen of die marktwerking niet veel te groot is geworden? Staat die markt ook bij ons niet feitelijk in de tempel als hét centrum van onze samenleving? En welke religie, welk idealisme wordt daar vereerd?
En onze toewijding lijkt steeds verder te gaan. De Duitse socioloog Harmut Rosa betoogt in zijn boek ‘Leven in tijden van versnelling’ dat het economisch systeem, de concurrentie en de versnelling er aanvankelijk vooral op gericht waren om onze autonomie en vrijheid te vergroten. De productiviteit en de kracht van het systeem zou uiteindelijk namelijk het individu de vrijheid geven om zijn levensplannen, dromen, waarden en doelen te verwezenlijken en dan zonder bang te hoeven te zijn voor schaarste, achteruitgang en falen.
Wat we nu echter zien, is dat het eerder lijkt omgedraaid zegt hij. Versnelling en concurrentie zijn het doel geworden en niet meer het middel. De dromen, doelen en levensplannen van het individu worden gebruikt om de versnellingsmachine draaiend te houden.
Waar we zouden kunnen werken om te leven, blijkt ook in onze dagen dat we vooral leven om te werken. Nee, de markt staat maar wat vaak als tempel in het centrum van ons leven. En onze toewijding is zo groot. Het lijkt wel of we er alles voor over hebben om dat draaiende te houden. Maar het is de grote vraag of die marktwerking altijd tot verbetering leidt. Liet bijvoorbeeld de Corona-crisis niet pijnlijk zien dat de marktwerking in de zorg eerder problemen gaf dan oplossingen bood.
Op een andere manier stelde ook de jonge Greta Thunberg in 2019 de prioriteit van de markt ter discussie toen zij met een vurig en emotioneel betoog in het centrum van de macht zo’n zestig wereldleiders bij de VN aansprak en zei:
“Dit is helemaal verkeerd. Ik zou hier niet moeten staan. Ik zou weer op school aan de andere kant van de oceaan moeten zijn. Maar jullie komen allemaal naar mij voor hoop? Hoe durf je! Je hebt mijn dromen en mijn jeugd gestolen met je lege woorden. En toch ben ik een van de gelukkigen. Mensen lijden. Mensen gaan dood. Hele ecosystemen zijn aan het instorten. We staan aan het begin van een massale uitsterving. En alles waar je over kunt praten is geld en sprookjes van eeuwige economische groei. Hoe durf je! “
We proeven ook bij haar van een heilige verontwaardiging waarmee ze een appèl doet op onze verantwoordelijkheid. En inderdaad waarom moet geld vooral alleen maar rollen of zou je ook als samenleving kunnen zeggen: dat geld gebruiken we voor wat we echt belangrijk vinden, bijvoorbeeld voor zorg, voor onderwijs, voor ons ecosysteem, deze wereld waarin wij leven mogen.
Waarom moet winst gaan naar enkelen en niet naar allen? Waarom definiëren wij zo vaak iets pas als goed als het vooral goedkoper kan? Waarom niet kiezen voor iets wat goed is, waardevol en dat het daarom ook best iets mag kosten?
Solidair met onze naasten ook als ‘t gaat om toekomstige generaties en niet te zeggen ‘na mij de zondvloed’. Durven wij in het gezicht van de ander ook het gezicht te zien dat ons aankijkt als het kleinkind van onze kleinkinderen?
En is dat ook niet waarom wij op zondag naar Gods huis komen? Om ons vanuit hier te richten op dat goede leven zoals God dat bedoeld heeft. En juist hier de prioriteiten anders te leggen dan wat doordeweeks zo snel vanzelfsprekend wordt. Wat is goed? Wat rechtvaardig? Wat is van waarde?
Dat goede leven is precies de reden waarom Johannes hier aan het begin van zijn evangelie vertelt over die tempelreiniging en vormt het feitelijk een tweeluik met dat verhaal van de bruiloft te Kana.
In dat verhaal van de bruiloft gaat het namelijk om dat goede leven. Het leven dat gevierd mag worden. De liefde die bloeien mag. Het is een beeld voor hoe God in verbondenheid wil staan met zijn volk. En is dat feest van dat goede leven dat Jezus komt redden.
En in ons verhaal van de tempelreiniging horen we vervolgens wat er van dat leven is geworden. Hoe die verbondenheid wordt overstemd door zoveel lawaai: het huis van God, een huis van de markt. Maar ook op die plek is Jezus Messias en hij schudt ons huis wakker. Toen in de tempel, maar ook vandaag in de tempel van ons hart. En zoals bij onze samenleving kunnen we ook in de tempel van ons hart vragen: krijgt God die plaats? Of is ons hart vol van zoveel anders?
Soms is het dan nodig dat we opnieuw ruimte maken. En ja, soms moet de boel dan aan kant, gaat er het een en ander onderste te boven en moet eerst al het lawaai en herrie naar buiten verdreven worden, zodat het stil kan worden. Een soort religieuze voorjaarschoonmaak om je eigen binnenkamer weer te ontdekken. En is dat niet waarvoor ook deze 40 dagen zijn.
Om te ontdekken dat je binnenkamer zelf een tempel mag zijn, zodat je huis een plaats wordt waar het goede leven geëerd en geleefd wordt zoals God het vanaf de beginne bedoeld heeft…
Maak van je hart geen markt, maar een tempel, een plaats waar ‘t niet alleen om jou draait, maar waar God vereerd wordt. Dat wij wakker worden om ons opnieuw toe te wijden aan Hem.
Amen