Preek van ds. David van Veen
Lezing:
2 Koningen 7: 1 - 9
Sint Janskerk, Gouda, 1 oktober 2023
Pieterskerk, Leiden, 3 oktober
We kijken vandaag naar glas 25 en straks ook naar glas 26. Als we in het schip hadden gezeten, had de ene helft van de gemeente het glas 25 kunnen zien links achter de preekstoel, en de andere helft glas 26, rechts achter de preekstoel. Omdat we beiden glazen vandaag tegen het licht houden, was dat een hele stoelendans geworden en bovendien zitten we vandaag hier in het koor van de kerk.
Maar bekijk zeker ook de glazen 25 en 26 in het echt want de grootsheid, helderheid en kleuren zijn dan toch echt op zijn mooist. In het echt zijn de ramen ook 11 meter hoog en 4,5 meter breed. Zo hoog dus als een huis met 3 verdiepingen. We beginnen vandaag met glas 25.
We zien hier een weergave van het Leids Ontzet dat in het jaar 1574 plaatsvond en hier in het glas op realistische wijze is afgebeeld. De stad Leiden werd tijdens de 80jarige oorlog belegerd door de Spanjaarden. En dat beleg duurde zo lang dat er een hongersnood uitbrak in de stad en de mensen aan overgave begonnen te denken.
Het verhaal gaat dat de burgemeester van Leiden, burgemeester van der Werff toen, om overgave te voorkomen, de beroemde woorden sprak: "Eten heb ik niet, maar ik weet dat ik eens moet sterven. Als gij dan door mijn dood geholpen zijt, slaat de handen aan dit lichaam, snijdt het in stukken en deel het uit zo ver als mogelijk is. Ik ben dan getroost.” Er zijn vele schilderijen die dit moment dat tot grote verbeelding spreekt, hebben vastgelegd.
Ondertussen had Willem van Oranje vanuit Delft de dijken in de omgeving laten doorsteken waardoor grote gebieden onder water kwamen te staan.
Toen het water na een zuidwesterstorm zelfs in de richting van Leiden opstuwde, konden de geuzen met hun bootjes tot bij de stad konden komen en vluchtten de Spanjaarden weg. En zo werd Leiden op 3 oktober 1574 bevrijd.
Er staat bij station Leiden Lammenschans nog een beeldje van Cornelis Joppeszoon die nadat de Spanjaarden gevlucht waren zich als eerste buiten de stadsmuren waagde en in het verlaten legerkamp een pot eten aantrof met hutspot en klapstuk. En niet veel later kwamen ook de geuzen de hongerige Leidenaren tegemoet met haring en witte brood en daarmee zijn de bekende Leidse gerechten compleet. Hutspot, haring, witte brood.
En dit is wel zo’n beetje het 3-octoberverhaal in een notendop. Het verhaal van Leids Ontzet dat sinds 1574 nog steeds gevierd wordt. Dit verhaal van het Leids Ontzet is dan ook precies wat we zien als we kijken naar dit prachtige glas 25 met die schitterend blauwe kleuren van lucht en water.
Bovenaan in het glas zien we een gedetailleerde weergave van Leiden met de Hooglandse kerk en de Pieterskerk. Ook de omliggende dorpen zijn precies in beeld gebracht waaronder Zoeterwoude waarvan de dorpskerk in brand staat. We zien hoe delen onder water zijn gezet waarover de Geuzen de stad weten te bereiken, terwijl we over de nog droge weggetjes de Spanjaarden zien wegvluchten. Het lijkt wel een stripverhaal in glas- en-lood.
In de onderkant van het glas zien we aan de linkerkant prominent een tevreden Willem van Oranje staan die ons als het ware aankijkt. Links achter hem zijn de vier burgemeesters van Delft te ontwaren en rechts van hem waarschijnlijk de Leidse burgemeester Van der Werff.
Willem van Oranje wijst op het tafereel dat rechtsonder in het raam te zien is. Een man in een roden wambuis tilt een mand met witte broden, de zogenaamde kardinaalsmutsen. Even rechts daarvan draagt een man in het groen een tonnetje haring. Dus ook in het raam komen haring en wittebrood terug.
Nu wordt dit Leids Ontzet nog ieder jaar groots gevierd. Ik weet daar alles van, want 3 oktober staat bij ons thuis op de heiligenkalender. Ik ben namelijk een Leidse vrouw getrouwd en deelname aan dit feest hoorde bij de verplichte inburgering en huwelijke voorwaarden.
En denkt u dan vooral niet dat dit een bescheiden, iets wat Calvinistisch feestje is van boven de rivieren. Nee, ná carnaval is dit het grootste feest van Nederland met de ene na grootste kermis van het land. Er is muziek, het bier gaat van hand tot hand en er wordt in Leids accent gedanst en gezongen. De echte leienaar spaart al het hele jaar voor, zoals zei het zeggen: 3 october..
Op 2 oktober begint het eigenlijke feest. De stad is dan al afgeladen vol. Bij de Hooglandse kerk zijn lange tafels neergezet waar de Leidse bevolking in het spoor van Cornelis Joppeszoon gezamenlijk hutspot eet, vervolgens is er de taptoe, de kermis en barst het feest los.
De volgende ochtend is het dan vroeg dag - en weer of geen weer- om 0700 verzamelen we ons bij het stadhuis voor de Reveille… ( of op zijn Leidse Reveilllle… ).
Na een kleine aubade trekt de stoet zingend door de stad opdat de rest ook wakker wordt. Er klinken dan de voor u waarschijnlijk niet gelijk na te volgen en wat vreemde liederen die luisteren naar teksten als:: wij willen soep, wij willen soep, wij willen soep met ballen…
Gelukkig wordt het daarna dan toch wel inhoudelijker. In het van der Werffpark is er de koraalzang waar we met honderden mensen eeuwenoude liederen staan te zingen. Over ons land, de stad Leiden maar ook van Valerius en wordt God in alle toonaarden de lof bezongen. Maar voordat men daarna dan bij de Leidse Waag de welverdiende haring en wittebrood kan halen, is er eerst nog de herdenkingsdienst in de Pieterskerk.
Eigenlijk is die herdenkingdienst het oudste element van de 3 octoberviering, want al gelijk na het Ontzet togen de mensen naar de Pieterskerk om daar hun bevrijding te vieren. Tegenwoordig is het formeel geen kerk meer maar op 3 oktober zit de kerk als vanouds weer helemaal vol. En extra bijzonder dit jaar – en ook de aanleiding voor deze Goudse Glazendienst- ik mag als predikant dit jaar deze herdenkingsdienst leiden.
U begrijpt dat ik bij mijn vrouw nu niet meer stuk kan en dat mijn inburgering nu wel de climax heeft bereikt. Maar natuurlijk is vooral ook bijzonder om voor te mogen gaan in een viering die er al sinds 1574 is. Het is dit jaar de 449ste keer.
Toch zal ik mijn Goudse roots niet verloochen en zal ik als Gouds predikant juist in deze herdenkingsdienst van onze prachtige st Jan met haar glazen vertellen. En ik hoop van harte dat de Leidenaren zich zullen verheugen over deze prachtige weergave van hun feest in dit indrukwekkende en kleurrijke glas 25.
Maar hoe mooi en toepasselijk dit glas ook is. Ik wil vooral ook ingaan op dat andere glas, glas 26, dat gaat over het beleg van Samaria en het verhaal waarover wij zojuist lazen.
Het glas over het ontzet van Leiden is geschonken in het jaar 1604 door de stad Delft van waaruit de bevrijding georganiseerd werd. Echter in 1601 schonk de stad Leiden zelf al een glas aan de Goudse St Jan en koos bewust voor de verbeelding van het ontzet van Samaria waarmee het natuurlijk allerlei verband zag.
Het waarom daarvan is duidelijk in de tekst onderin het glas waarin het verband wordt gelegd tussen het Ontzet van Leiden en het ontzet van Samaria in het jaar 5536 na de Schepping. Dat is de Joodse telling. In onze telling 907 voor Christus. En gaat de tekst verder: “ in de welcke claericken blyckt zyn mogende handt in 2481 tusssche beyde verloope jare geensins vercort te syn.”
Kortom: de hand van God was in Leiden nog even krachtig als destijds in Samaria.
Leiden heeft Gouda dus dit glas geschonken omdat zij zich in dat verhaal van het beleg van Samaria herkende. En dat is ook wel begrijpelijk.
Beiden steden werden door de vijand belegerd en ervaren een hongersnood. In Samaria worden zelfs kinderen gegeten en in Leiden gaat het verhaal dat burgemeester van der Werff zijn arm aanbood om dat te voorkomen. In Samaria was je een godsvermogen kwijt was voor een ezelskop of 2 liter duivenmest. En dat geeft wel aan hoe groot de honger was, want als we eerlijk zijn is dat wel het laatste dat we op ons menu zouden zetten.
In beiden steden is er de plotselinge ontdekking van de gevluchte vijand. In Leiden is het Cornelis Joppenszoon. In Samaria waren het vier melaatsen die zo’n honger hadden dat ze de oversteek naar de vijand hadden gemaakt. Wat hadden zij immers nog te verliezen?
En ook daar blijkt dan dat de vijand gevlucht is, omdat ze dachten dat de Hethieten en Egypte er aan kwamen. In het Hebreeuws is Egypte Misraim en melaatsen zijn Mitzraim. Dat klinkt bijna hetzelfde, maar is toch wat anders. Zo wordt zelfs als woordspeling duidelijk gemaakt: ze dachten dat Egypte er aan kwam, maar het waren slechts 4 melaatsen…
En zowel Cornelis Joppenszoon als die vier melaatsen zorgen er voor dat het eten de stad weer inkomt. Echter voor die vier melaatsen is dat nog wel een morele beslissing. Kiezen we alleen voor onszelf of nemen we ook de verantwoordelijkheid voor anderen? Je zou toch ook je schouders op kunnen halen. Ben ik soms mijn broeders hoeder?
Het is één van de grote vragen van de bijbel die nog altijd relevant is. Ben ik mijn broeders hoeder? Ervaren wij verantwoordelijkheid voor elkaar? Zijn wij werkelijk een samen-leving? Zijn wij nog ergens in verworteld? Zijn we nog thuis bij elkaar of is de samenleving feitelijk een hotel waar we diensten ruilen voor geld?
Maar goddank zien deze melaatsen zich nog wel als hun broeders hoeders en zeggen: Dit is een dag van het goede nieuws. Laten we dat delen met de bewoners van de stad. ----
Toch denk ik, dat naast de gelijkenis tussen de twee verhalen er nog een diepere reden is waarom de stad Leiden juist dit verhaal koos als thema voor het glas. Ze hebben bijvoorbeeld ook nog overwogen of ze niet het verhaal zouden kiezen van de Uittocht waarin God het volk uit de slavernij in Egypte verlost.
In al die verhalen vinden we namelijk de centrale boodschap van de bijbel die blijkbaar ook de Leidenaar aan de lijfe had ondervonden en waar het hen om ging, ook in dit glas. En die centrale boodschap is dat God onze Bevrijder is. Daar begint alles mee.
Denk maar even aan de 10 geboden. Waar beginnen die geboden mee? Als we dit op de markt zouden vragen, zal waarschijnlijk iedereen antwoorden met ‘dat zal wel een gebod zijn’. Gij zult niet dit of dat! Toch is dat niet het eerste dat we horen bij die tien geboden. Het eerste dat we horen is: Ik ben de Heer uw God die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd.
Dit geloof en vertrouwen in God de bevrijder is de grond van vele verhalen in de bijbel. God is zo niet een God van ver weg die het zichzelf makkelijk maakt onaantastbaar en onveranderlijk als een Griekse God in zijn hemel. Nee, deze God hoort het gekerm van zijn volk en daalt af. Het doet hem wat, zoals het ook Jezus Messias wat deed en hij met ontferming bewogen was juist voor de mensen aan de rand van de samenleving. En ook zijn naam betekent ‘hij die bevrijdt’. Ook hij geloofde met zijn koninkrijk in een wereld waarin het goed kon komen, waarin wij weldegelijk elkaar hoeders zijn, waar wij in vrijheid én verantwoordelijkheid leven mogen.
En die vrijheid moeten we koesteren, gedenken, niet vergeten, nooit vanzelfsprekend laten worden. Ook de apostel Paulus waarschuwt daarvoor in een brief aan de Galaten: Christus heeft ons bevrijd opdat wij in vrijheid zouden leven; houd dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen.’
Maar hoe vaak gebeurt dat toch niet? Want we roepen wel dat we zo vrij zijn, maar we laten ons knechten door zoveel.
Ook voor de onlangs overleden Huub Oosterhuis was de centrale boodschap van de bijbel dat God De Bevrijder is en ook hij wijst ons op de waarde en waarheid van die oude verhalen.
Hij zegt: “Door die oude verhalen herinnert Israël zich, hoe het was om mens te worden en menswaardig te leren leven; hoe het gegroeid is in een levenshouding van onderlinge solidariteit en ‘gehoorzaamheid’, zonder welke geen samenleving, geen land, kan bestaan.
Daar in de woestijn, leerde dat volk dat er voor jou geen leven is als niet anderen hun leven met je delen; en je leerde weten wat het betekent arm te zijn, zwerver, vreemdeling – en zo leerde je al die andere armen en vreemdelingen begrijpen en solidair met ze te zijn. “
Oosterhuis doet hier, wat de Joden doen als zij van deze verhalen lezen. Zij leren ons namelijk dat je die verhalen zo moet lezen alsof ze vandaag gebeuren, alsof ze over jou gaan. Wij zijn die slaven die bevrijd werden uit Egypte of welk Angstland dan ook, wij zijn die vreemdelingen onderweg door woestijn en water om nieuw land te vinden, om een volk te worden. Wij zijn het die ontzet kunnen weten van de honger die mensen verscheurd, van vrijheid die niet vanzelfsprekend is. Zo vertellen deze eeuwenoude verhalen ons waar we vandaan komen, en waarnaar we onderweg kunnen zijn….
En ook Leiden deed dit. Ook Leiden las die eeuwenoude verhalen alsof ze over henzelf gingen en plaatsen hun ontzet zo in dat grote verhaal en zeiden: God is ook onze bevrijder.
En ook wij worden daartoe vandaag nog steeds uitgenodigd want dat Egypte staat voor het Angstland van alles dat ook ons bekneld. Nog steeds kunnen wij in ons leven bezet zijn en voelen we een niet te stille honger, omdat we vergeten dat een mens leeft van meer dan brood alleen.
Nog steeds worden opgeroepen om onze samenleving te bouwen op meer dan ons eigen gelijk, onze vrijheid te vieren en verantwoordelijkheid te leven, want ja, we zijn elkaars zusters en broeders, elkaars hoeders.
We worden opgeroepen om niet in zinloosheid rond te zwerven, maar betekenis te vinden in wat het leven van ons vraagt. Om zo geen zwervers te zijn, maar pelgrims te worden onderweg in dat grote verhaal. Om betekenis te vinden en om van betekenis te zijn.
Leiden plaatste zich met dit raam in dat eeuwenoude verhaal van mensen onderweg met God en met elkaar. En doen zij over 2 dagen, met 3 oktober eigenlijk niet weer hetzelfde? Daar in de Pieterskerk en bij de koraalzang in het van der Werffpark?
En weet u, naast alle frivole tradities van dit Leidse feest zijn dat de momenten die me altijd weer beroeren. Met honderden staan we daar dan te zingen. Honderden met allemaal hun eigen verhaal, hun misschien wel heimelijk zoeken naar zin en betekenis. En zonder dat ze het misschien wel door hebben gebeurt er wat er al eeuwen gebeurd en plaatsen ze zich voor even in de stoet van pelgrims.
Horen ze opnieuw van de vrijheid waarmee het allemaal begint en zingen ze boven onszelf uit! Ja, zingen ze zelfs God de lof.
Laten ook wij daarom gaan zingen.
Om ook hier vandaag betekenis te vinden.
Om van betekenis te zijn.
Om van zwerver pelgrim te worden en onderweg te gaan in dat grote verhaal dat God met zijn mensen schrijven wil.
Amen
Ds David van Veen
Gouda, 1 oktober 2023